Wat een mooie reacties kreeg ik op mijn vorige post (waarom kinderen bij mij met spelen stopten. Herkenning alom. Het is iets dat blijkbaar vaker wordt gedaan. Jacqueline Schoemaker gaf me nog wat andere voorbeelden. En ik moet zeggen, ook die interventies heb ik allemaal geprobeerd als beginnend kleuterleidster. Met steeds hetzelfde onbedoelde effect: de kinderen stopten met spelen. Een kind observeren, volgen en meespelen blijkt nog niet zo eenvoudig. Daarom 5 interventies waardoor kinderen stoppen met spelen.
Stel, de kinderen spelen in de zandtafel met een zeef. Wat kan er misgaan als de pm'er langskomt:
1. verbinding proberen te maken via een gesprekje

'Heeft mamma thuis ook een zeef?'
2. taallesje geven
'Hoe heet dit? Welke kleur is dit?'
3. spel proberen uit te breiden
'Wat kan je nog meer doen met de zeef?'
4. poging om kinderen in het spel met elkaar te verbinden
'Kijk Saida doet suiker in de zeef. Kun jij dat ook?'
5. De fout die ik al eerder beschreef een compliment geven
'Wat heb je een mooie taart gemaakt'
Spel speelt zich af in het breekbare evenwicht tussen echt en niet-echt; de werkelijkheid en de spelwereld. Door een verbinding naar thuis leggen, een taalles of een verwijzing naar een ander kind, trek je het kind naar de werkelijkheid. Het kind wordt zich plots expliciet bewust van een buiten het spel gelegen consequentie: je kunt het goed of fout doen, je kunt goedkeuring of afkeuring krijgen.
Wat dan wel: tijd nemen, observeren en kijken of en hoe je mee kan spelen.
Soms is het simpelweg niet nodig en zit een kind al zo in de flow van het spel dat je hem gewoon lekker door laat spelen.
Het enige dat spel wenst is gespeeld te worden.